woensdag 21 augustus 2013

Armoede in België : Een getuigenis van een leven in armoede.



Armoede en sociale uitsluiting is een probleem wat nog in grote maten in onze samenleving onderschat wordt. Een van de grootste problemen die mensen in armoede tegenkomen is  een menswaardig en betaalbaar onderkomen te vinden.
Vaak komen ze in een miserabel  huurhuis van slechte kwaliteit  terecht,waar ze zich vaak ook nog dood aan betalen qua huishuur . En dan hebben wij het nog niet over de nutsvoorzieningen elektriciteit,water en verwarming gehad,waar ook door onder andere een laag inkomen en slechte huisvesting regelmatig problemen de kop opsteken. Maar mijn grootste bekommernis  is toch het onbegrip en de soms asociale houding van bepaalde mensen en organisaties ! Het valt mij op dat een groeiend aantal  mensen en groepen in onze samenleving stellen dat mensen in armoede in armoede even door hun eigen schuld. Armoede en sociale uitsluiting  en armoedebestrijding is veel complexer dan dit.
Ik ben de mening toegedaan dat er al heel veel gebeurt  ,maar er kan en moet nog bijkomende maatregelen genomen worden.
Om dit alles onder de aandacht te brengen , kan je hieronder een getuigenis van Natalie lezen, een Leuvense vrouw die in armoede leeft.

Natalie vertelt over haar leven in armoede.






“Ik heb jarenlang met mijn 2 zonen gewoond in een sociaal  appartement in Leuven . Het was een gebouw uit de jaren '70. Alles was op elektriciteit , ook de verwarming. De ramen waren versleten en er waren spleten tussen de ramen. Het tochtte er. Hierdoor moesten we heel vaak de verwarming opzetten, zeker tijdens koude dagen in de herfst en tijdens de winter. Op den  duur konden we de rekeningen van de commerciële energieleverancier Electrabel  niet meer betalen, de afbetalingsplannen die we kregen waren niet haalbaar. We werden gedropt  en voortaan kregen we onze elektriciteit van de netbeheerder Eandis . Nadat we ook de rekeningen van de netwerkbeheerder niet konden betalen vielen we op een budgetmeter voor onze elektriciteit. Ze hebben ons toen enkel een bondige infofolder meegegeven, ik kreeg geen verdere uitleg over de werking van de budgetmeters. Ik wist bijvoorbeeld niet dat er een schuldenafbouw in de budgetmeter zat . Hier ben ik zelf achter gekomen toen ik oplaadde . Met momenten konden we de budgetmeter niet opladen waardoor we het noodkrediet begonnen te gebruiken. Daarna vielen we terug op 06  ampère. Dit gebeurde heel vaak tijdens de winter wanneer je meer nodig hebt. Met 06 ampère konden we de verwarming niet opzetten. Hierdoor hadden we het vaak vrij koud  en kropen we vroeger in bed om toch maar warm te hebben.






We hebben het ooit nog erger gehad, toen we in Diest woonden. In dat huis was nauwelijks verwarming. Alleen in de woonkamer was verwarming. Tijdens de winter haalden we de matrassen en dekens naar beneden en sliepen we in de woonkamer. Boven was het te koud, zelf met de dekens.
Later  is deze woning terecht onbewoonbaar verklaard. Toen hebben we een paar maanden in een noodwoning van het OCMW geleefd, voor we terug naar Leuven kwamen.
Doorheen deze jaren hebben we verschillende keren moeten aankloppen bij het OCMW. We hebben zowel goede als slechte ervaringen. Van de dienstverlening van de team huisvesting van het OCMW zijn we tevreden. Het is niet gemakkelijk geweest om een andere woning te vinden toen. Heel veel mensen willen niet verhuren aan je als je huurwaarborg van het OCMW komt. Andere ervaringen met het OCMW waren minder leuk, zelfs erg slecht en kwetsend:  zoals een gebrek aan informatie over huursubsidies, sociale verhuurkantoren, sociale restaurants, het gevoel niet gehoord te worden, het gevoel dat er te weinig tijd is om op verhaal te komen, het gevoel dat ze te weinig inzicht hebben in hoe complex een leven in armoede kan zijn, het gevoel dat ze te snel oordeelden en soms veroordeelden  op basis van onvolledige informatie, tot zelf dreigende taal. Ik begrijp dat de maatschappelijke werk(ers)sters doen wat ze kunnen, maar deze ervaringen waren alles behalve plezant.
Deze slechte en kwetsende ervaringen zitten mij nog steeds hoog. Nu ga ik alleen nog naar het OCMW wanneer het echt niet anders kan.
Na gewoond te hebben in een sociaal appartement van Dijledal gingen we wonen in een aangenaam  appartement in Leuven centrum. 
Wat een opluchting na jaren van slechte huisvesting. Het was er aangenaam  wonen. Toen viel ik zonder werk en konden we de huishuur niet meer betalen. Dit was een enorme slag in ons gezicht.
We werden met uithuiszetting geconfronteerd. We moesten zo vlug mogelijk een nieuwe woonst  zoeken, anders zouden we op straat belanden.
Uiteindelijk hebben we een bijzonder kleine flat gevonden.
Wat echt pijnlijk was is dat we heel wat van onze meubeltjes die we in der loop der jaren hadden gekocht in kringloopwinkels moesten weg doen. We konden ze niet zetten in onze nieuwe flat en hadden geen geld om het ergens op te slaan. Als het ooit weer beter gaat en we opnieuw kunnen verhuizen naar een groter appartement gaan we zo goed als geen meubelen hebben om er in te zetten.
Het is ook een echte krotwoning. De flat is gelegen in een oud gebouw in Leuven centrum . De gang is groezelig, vuil, slecht verlicht en het stink er vaak.                                                                   De flat is van slechte kwaliteit. Het is er vochtig. Er zijn vochtplekken en schimmel op de muren. Als het hard regent druppelt het water gewoon door het plafond naar binnen.
Ook met de levering van elektriciteit en water is er iets niet in orde. Toen ik in de flat kwam wonen heeft de blokbeheerder of de huisbaas geen papier opgemaakt met de standen van de elektriciteitsmeter.
Ikzelf ben hier niet toegekomen. Na de dreigende en effectieve  uithuiszetting , de zoektocht naar een woonst en de emotionele tegenslagen had ik tijdelijke geen psychische ruimte meer om dit in orde te brengen.   Op een gegeven moment kreeg ik een brief van Electrabel. De commerciële energieleverancier Electrabel wist dat er nog steeds iemand woonde, maar wist niet wie.
Ze vroegen om contact met hen op te nemen als we de levering van elektriciteit wilde verder zetten en het contract wilde overnemen.
Ik heb toen via mail aan Electrabel laten weten wie ik was en dat ik inderdaad verder elektriciteit wilde krijgen. Op deze aanvraag heb ik nooit iets van Electrabel gehoord. Tot op de dag van vandaag nog altijd niet. Wel heb ik altijd de volle capaciteit van stroom kunnen blijven gebruiken.
Recentelijk hebben we te horen gekregen dat de blok wordt afgebroken. Tegen eind mei moeten we buiten. Opnieuw verhuizen . Op zich is dit goed nieuws , dan kunnen we immers weg uit deze krotwoning.
Ik ben bang dat ik tijdens of achter de verhuis geconfronteerd wordt met elektriciteit – en waterfacturen, facturen waarvan ik niet kan nagaan of ze kloppen.
Even was er paniek. Afgelopen week stelde ik op 07 april vast dat we geen water meer hadden. Was het water afgesneden? Ik belde met de huisbaas. Hij klonk verrast en ging zich informeren bij de blokbeheerder.
Maandag heb ik opnieuw contact opgenomen met de huisbaas. Hij wist me te vertellen dat er iemand blijkbaar een kraantje van de gemeenschappelijke watertoevoer had afgesneden. Oef, Vanaf 11 april hadden we terug water.
We hebben wel donderdag, vrijdag , zaterdag en zondag zonder water gezeten. We hebben die dagen ons moeten behelpen met flessenwater om ons te wassen, om te koken, enz…. De wc konden we niet doorspoelen , dus hebben we geprobeerd zoveel mogelijk elders naar wc te gaan.
Ondertussen , midden  april 2011, zijn we nog de enigste die in de blok wonen. Misschien dat de blokbeheerder en de huisbaas dacht dat iedereen al verhuist was en ze daarom de waterkraan hadden dichtgedraaid? Of misschien wilde hij ons onder druk zetten.
Ondertussen hebben we ons ingeschreven voor een woning die  verhuurd wordt via het sociaal verhuurkantoor Leuven. We hopen dat we via die weg zo snel mogelijk een nieuwe woonst vinden. Huren op de private markt is en blijft voorlopig een (te) dure oplossing.
Ik ben blijven werken aan mogelijke oplossingen op lange termijn. Ik heb een opleiding gevolgd en heb  nu vast deeltijds werk. Na jaren van interimwerk , werkloosheidsuitkering en leefloon is dit voor mij een leuke stap voorwaarts. Ik voel me echt goed in de job. “

(Natalie , Leuven)

De vrouw gaf me tijdens  boeiende gesprekken over haar leven  de uitdrukkelijke toestemming om dit neer te schrijven en op mijn blog te zetten. Voor dit gebeurde heeft ze de tekst gelezen en goedgekeurd. Pas dan heb ik het online gezet.

Ps: Natalie is een fictieve naam.

woensdag 14 augustus 2013

Sp.a vs. Groen, deel 1 : Sp.a: van beweging tot partij.


Inleiding: het waarom van deze reeks ?

Ik ben al vele jaren geïnteresseerd in politiek .

Vanuit mijn bezorgdheden  en interesses in thema’s zoals armoede , pensioenen, tewerkstelling , milieuthema’s , mensenrechten , dierenrechten , enz kan ik mij vinden in zowel de sociaal-democratie van de Sp.a alsook  het ecologisme van Groen. Tot nu toe heb ik meestal op Sp.a gestemd en heb ik mij in 2013 lid gemaakt van  Sp.a.

Het is vanuit deze vaststelling ( interesse in beiden hun programma’s ) dat ik heb besloten om een reeks te maken waarin ik  Sp.a en Groen met elkaar vergelijk. Komt aan bod : de geschiedenis van beiden partijen, de ideologie van beide partijen, het partijprogramma van beiden partijen aan de hand van  specifieke thema’s , enz.

In deel 1 heb ik het over de geschiedenis van Sp.a.









Het begin  (1840-1875)
De geschiedenis van sp.a is, net zoals die van vele andere sociaaldemocratische partijen, geworteld in de sociaal-economische strubbelingen van de 19de eeuw. De Industriële revolutie had gezorgd voor een vlucht van het platteland naar de steden. Mensen waren op zoek naar werk, op zoek naar een beter leven. Werk werd wel gevonden, een beter leven niet. De arbeidsomstandigheden waren slecht: zeven dagen per week in de fabriek, dertien uur per dag, soms langer, geen vakantie, kinderarbeid, onzekerheid over loon. Heel veel mensen in armoede . Het ultraliberalisme vierde hoogtij.







Het duurde niet lang voor de arbeiders in opstand kwamen tegen deze wantoestanden. In België was er al in 1839 sprake van oproer: de Gentse katoenspinners lieten van zich horen. Van wijdverbreid protest was tot nu echter geen spraken.




 “Daar komt in 1863 verandering in. Franse en Britse werknemers zoeken naar samenwerking, het prille begin van de Eerste Internationale is een feit. Een groot succes wordt het Internationaal Werkliedenverbond niet, maar de kiem voor het opkomende socialisme is wel gelegd. Ook in België sluit een grote groep arbeiders er zich bij aan. Vooral in de regio’s met de meeste industrie, zoals Henegouwen en Luik, staat deze nieuwe groepering sterk.” , kunnen we lezen op
www.s-p-a.be


De opstand gaat echter vrij snel liggen, maar blijft op sommige plaatsen toch nog aanwezig. In Gent bijvoorbeeld blijft de jonge letterzetter Edward Anseele krantjes drukken die oproepen tot sociale actie. Anseele kijkt ook naar Duitsland, waar in 1875 de Sozialistische Arbeiterpartei Deutschlands (SADP) wordt opgericht. Dat is de richting die Anseele en zijn Gentse gezellen uitwillen: geen revolutie, maar een politieke partij die in staat is om de samenleving grondig te hervormen.

Van Beweging naar partij 1875-1885

De Vlaams Socialistische partij zag het licht in 1877.
Ze bestond uit  de Gentse coöperatieve Vooruit en  enkele andere groepen van de eerste Internationale.
In Brussel  was ondertussen het socialistische vuur ook opgelaaid .
Daar had César De Paepe met een groep medestanders de Parti Socialiste Brabançon gesticht. Anseele en De Paepe vonden elkaar al snel, en in 1879 zag de Belgische Socialistische Arbeiderspartij in Mechelen het levenslicht.Nu was er een  socialistische partij ,maar nog geen kiezers. ??

Enkel vermogende mannen hadden namelijk het recht om hun stem uit te brengen. De strijd om de uitbreiding van het stemrecht kon losbarsten. Bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 1884 werd een eerste succesje geboekt: ook mannen met een diploma lager secundair onderwijs mogen deelnemen aan de stemming. Dit levert de socialisten hun eerste lokale zetels op.

In 1884 mochten voor het eerst dus ook manen met een diploma lager onderwijs bij de gemeente – en provincieverkiezingen hun stem uitbrengen. Daardoor wonen ze de eerste zetel.
??Maar het was Wallonië waar de eerste zetel werd binnen gehaald,waar wel nog geen
Socialistische partij actief was. Er was wel een sterke vakbond. Er was dus een vreemde situatie : in Vlaanderen was er wel een partij, maar geen mandatarissen, in Wallonië geen partij maar wel mandatarissen. Het is vanuit deze situatie dat  in 1885 ontstond de Belgische Werkliedenpartij (BWP): een partij voor werklieden en onderdrukten.


Strijd voor gelijke rechten 1886-1894

De BWP stelt zichzelf een aantal belangrijke en ambitieuze politieke doelstellingen: een verbod op kinderarbeid, een verlaging van de arbeidsduur, verplicht lager onderwijs en misschien wel het belangrijkste: zuiver, algemeen stemrecht voor zowel mannen als vrouwen. Over de manier waarop deze veranderingen verwezenlijkt konden worden, liepen binnen de partij de meningen nogal uiteen.

Langs Waalse zijde, waar het sterke vakbondsverleden meespeelde, was men eerder geneigd over te gaan tot staken, enz. De meer gematigde vleugel van de partij richtte zich op politieke actie, via het parlement.

In 1892 werd een verklaring tot grondwetsherziening goedgekeurd, met als doel de invoering van het algemeen stemrecht. Toen de katholieke meerderheid deze afblokte in 1893, gaf de BWP het sein voor een algemene staking.





“Deze was zeer succesvol, maar is toch een bijzonder donkere bladzijde uit de Belgische politieke geschiedenis. De katholieke regering zette zowel rijkswacht als gewapende burgerwacht in om de staking te breken. Op 14 april 1893 viel, in Jolimont, de eerste dode. Op 17 april vielen zeven doden in Bergen. Op 18 april werd het vuur geopend op betogers in Antwerpen. Vijf mensen laten er het leven. Dertien doden, maar de regering gaat overstag. Het cijnskiesrecht werd vervangen door het algemeen, meervoudig stemrecht voor mannen .” , kunnen we lezen op de website
www.s-p-a.be .





Een eerste stap, maar nog lang  niet voldoende voor de BWP. Want hoe rijker de man, hoe meer stemmen hij mag uitbrengen. Dit zorgt ervoor dat de politieke macht bij een (rijke) minderheid van de bevolking blijft.

In 1894 kan de BWP zich opmaken voor haar eerste nationale kiescampagne. De Brusselse advocaat Emile Vandervelde neemt de taak op zich om de BWP een inhoudelijk fundament te bieden. Met het ideologisch manifest waarmee Vandervelde voor de dag komt, wil hij een alternatief bieden voor het wilde kapitalisme.



Een beter leven 1895-1913
De eerste stap naar politieke vertegenwoordiging van arbeiders was gezet.
In verschillende steden in Vlaanderen werd dit voorbeeld gevolgd.
Er worden veel coöperatieve bedrijven  opgezet,waaronder Bakkerijen,apotheken
kledingszakken , enz.
Er kwamen ook rode textielfabrieken ,en een eerste bank van de arbeid volgde in 1913 .
Door al de coöperatieven kon de gewone man levensmiddelen  en diensten kopen aan betaalbare prijzen.
Daardoor bekwam de politieke vleugel van de beweging de nodige financiële slagkracht.

Met vernieuwde moed, een brede basis en de nodige middelen, plaatste de BWP in 1913 een oude kwestie opnieuw op de politieke agenda: het enkelvoudig, algemeen stemrecht. Maar dit zou nog even op zich laten wachten. Donkere wolken vormden zich aan de horizon: het was de vooravond van Wereldoorlog I.

Nieuwe mogelijkheden in een veranderde wereld 1914-1919.

De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een nationalistische reflex in Europa. In België kwam er een regering van Nationale Unie, waar ook de BWP deel van uitmaakte. Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité, door deze regering opgericht om de noodlijdende bevolking te helpen, maakte onder andere  gebruik van het socialistische netwerk van verenigingen, vakbonden en coöperatieve bedrijven  om deze hulp te verstrekken. Hierdoor kreeg de socialistische beweging op veel plaatsen voet aan de grond.

De chaos, het leed en vernieling van de Eerste Wereldoorlog zorgden ervoor dat de socialisten voortaan een volwaardige politieke en maatschappelijke speler werden.

Wat voor de oorlog niet was gelukt, lukte nu wel. In 1919 werd het algemeen stemrecht voor mannen ingevoerd. Een overwinning.

 De BWP maakte bij de verkiezingen van 1919 een grote stap voorwaarts. In Wallonië de grootste partij, in Vlaanderen de tweede grootste: socialisten kunnen eindelijk wegen op het beleid.In de jaren na de oorlog haalt de BWP heel wat van haar oude programmapunten binnen. De achturen werkdag, een verzekering tegen werkloosheid, een wettelijk pensioen en progressieve belastingen zijn een feit.

Op zoek naar een nieuwe strategie.  1920-1939

Door de beurscrash in 1929 en de economische crisis stortte  de socialistische structuur gedeeltelijk in. Alle winkels en rode fabrieken beleefden moeilijke tijden.
In 1934 moest spijtig genoeg de Bank van de Arbeid  sluiten ten gevolge van de  economische crisis.
Een nieuwe strategie en een nieuwe strijdplan was nodig.

Het voorbeeld werd opnieuw gegeven in Duitsland.In 1932 hadden de vakbonden  een gedurfd  crisisplan naar voor geschoven.
In plaats van te besparen en de lonen te verlagen, moest de overheid investeren om de crisis  te bestrijden. Dit zou leiden tot nieuwe werkgelegenheid, stijgende koopkracht en een aantrekkende economie.
Dit was en nieuwe vorm van socialisme: een sterke overheid die controle uitoefent over de economie en de opbrengsten ervan rechtvaardig verdeelt.
Door Hendrik de Man worden deze nieuwe ideeën in het partijprogramma voor de BWP omgezet en in 1933 goedgekeurd.

En nieuwe een nieuwe partij 1940-1945

De crisis van de jaren ’30 vormde de ideale voedingsbodem voor de opmars van het nazisme en fascisme in Europa. Wereldoorlog II begint in 1939 met de Duitse inval in Polen, in mei 1940 werd België aangevallen. Hendrik de Man ontbindt vrijwel meteen de BWP en roept op om de Duitse overwinning te aanvaarden. De Man ziet in de Duitse overheersing een bevrijding voor het socialisme en roept op om geen verzet te bieden. Een vergissing die hem na de oorlog een veroordeling voor collaboratie zal opleveren.

De BWP houdt bij het begin van de oorlog op te bestaan, en haar leden blijven achter in opperste verwarring. Sommigen volgden de Man, anderen keerden hem de rug toe, duiken onder en worden actief in het verzet.

In het najaar van 1941 wordt door hen de Belgische Socialistische Partij opgericht, de opvolger van de BWP.

Onder andere Achiel Van Acker liggen aan de basis van deze nieuwe partij.  Van Acker beseft dat maatschappelijke verandering er enkel kan komen via overleg, door samenwerking met gelijkgestemden en andersgezinden, zowel binnen als buiten de politiek.





Onder leiding van de socialist Achiel Van Acker stelt de toenmalige regering in ballingschap en de sociale partners ( vakbonden en werkgeversorganisaties) het Sociaal Pact op. Later , op 28 december 1944, werd dit pact goedgekeurd. Deze regeling bracht de reeds bestaande wetgeving omtrent pensioenen, kinderbijslag voor werknemers en jaarlijkse vakantie samen. Het pact legt ook de wettelijke basis voor de ziekte – invaliditeitsverzekering, werkloosheidsverzekering en het sociaal overlegmodel zoals wij die nu kennen.

Breuklijn tekent zijde af.  1946-1959

Het einde van de oorlog plaatst België voor een aantal onopgeloste problemen. In 1949 krijgen  vrouwen inspraak en het stemrecht.

“Ongeveer zeventig jaar na het oprichten van de eerste socialistische partij is het belangrijkste strijdpunt eindelijk verworven: algemeen, enkelvoudig stemrecht. Geen enkele burger staat nu nog langs de zijlijn van het politieke spel. Elke mens, één stem.” , kunnen we lezen op
www.s-p-a.be

De BSP is nu een échte politieke partij. Voor de oorlog was de BWP een optelsom van vakbonden, coöperatieve bedrijven, mutualiteiten ,enz. Na de oorlog gingen deze instellingen steeds meer zelfstandig opereren. Hierdoor kwam  er  meer afstand tussen de politieke vleugel en de socialistische beweging waaruit de partij ontstaan is.

Hoewel de verkiezingen net na de oorlog erg goed waren voor de linkerzijde, is er absoluut geen sprake van stabiliteit in het land. Zeven regeringen in minder dan vijf jaar tijd, de heropstart van de economie en de Koningskwestie zorgen voor de eerste breuklijnen tussen Vlamingen en Walen, tussen katholieken en vrijzinnigen, tussen stad en platteland.

Bij de verkiezingen van 1954 overwinnen de socialisten overtuigend.
Achiel van Acker wordt de eerste socialistische premier van België .
Opnieuw krijgt de BSP te maken met de oude vete tussen katholieken en vrijzinnigen.
De schoolstrijd , waarin de socialistische minister van Onderwijs Leo Collard het op neemt
tegen de katholieke gemeenschap,breekt de socialisten zuur op.
Ze verliezen de verkiezingen van 1958 .
Twee jaren  later , in 1960,  ontstaan er andere problemen.
De zware industrie die vooral in Wallonië voor welvaart zorgde geraakt in de problemen,en heeft  subsidies nodig om te overleven. De katholieke regering Eyskens wil deze overheidssteun stopzetten. Dit valt zeer slecht bij de socialisten, vooral in Wallonië.
Waar Vlaanderen op dat ogenblik in sterk industrialiseert, dreigt Wallonië opeens achterop te hinken.
Er barst en nieuwe algemene staking los, de staking tegen de eenheidswet.
De BSP krijgt het intern moeilijk : de Waalse zijde profileert haar regionale identiteit.
De Vlaamse  zijde kan zich enkel loyaal verklaren met haar Waalse kameraden.

De gouden jaren ‘60 :1960-1969.

“Begin jaren ’60 zwelt de economie sterk aan. Het nieuwe socialistische model, waarvoor Hendrik de Man de basis had gelegd en dat de leidraad was voor het Sociaal Pact van Van Acker, draait nu op volle toeren. Welvaart en geluk zijn niet langer vage toekomstbeelden, ze zijn nu voor haast iedereen realiteit.” Kunnen we lezen op
www.s-p-a.be   .

Het communautaire spanningen  blijven  in de partij aanwezig. Binnen de partij worden de regionale grenzen alsmaar duidelijker. In 1967 organiseert de BSP zelfs twee congressen, één voor de Vlaamse en één voor de Waalse federatie. Wanneer bij de verkiezingen van 1968 geen Vlamingen op de socialistische lijst in Brussel-Halle-Vilvoorde staan, dienen ze onder de naam ‘Rode Leeuwen’ zelf een lijst in en halen twee kamerzetels.

Naar een Vlaamse socialistische partij (1970-1979)

In 1970 is de eerste staatshervorming en feit.
Die vertaalt zich ook in de structuren van de BSP. Er komt en dubbel  voorzitterschap.
Jos Van Eyden en Edmond Leburton moeten de eenheid garanderen.

“Bovendien is het publiek dat de BSP bedient alweer grondig door elkaar geschud. Vroeger was het electoraat te vinden in de geïndustrialiseerde steden, tussen de fabrieksarbeiders. Nu zijn er minder arbeiders, meer bedienden, minder laaggeschoolen, meer vrouwen. Ook de concurrentie van de christelijke arbeiderbewegingen in Vlaanderen speelt de BSP parten.” , kunnen we lezen op
www.s-p-a.be


Er was nood aan en nieuw model: midden de jaren ‘70 zakte het ledentaal en de BSP scoort electoraal  niet bijster goed.
De partij is intern meer en meer verdeelt tussen een Vlaamse en Waals kamp.
De oliecrisis begin de jaren 70 zorgt voor nieuwe uitdagingen.
Overheidsteun aan verlies latende sectoren roepen steeds meer vragen op. Ook het sociale zekerheidsstelsel, dat uitgaat van economische groei, komt onder druk.
Er is dringend noot aan een nieuwe staatsstructuur. Ook de Vlaamse socialisten zijn ervoor.

Bij de onderhandelingen rond het Egmontpact scharen ze zich dan ook achter het Vlaamse Front. Dit is onaanvaardbaar voor de Waalse vleugel van de partij.
Andre Cools stapt uit de BSP en richt de Parti  Socialiste op.
Onder leiding van Willy Claes gaan de Vlaamse socialisten als BSP verder.
De SP staat op 1978-2001

De splitsing was uiteindelijk niets meer dan een bekrachtiging van de realiteit. De Vlaamse BSP kwam onder deze naam nog wel op bij de verkiezingen van 1978, maar onder het voorzitterschap van Karel Van Miert veranderde de naam in 1980 naar Socialistische Partij of SP.

Er worden thema’s aangesneden die de BSP niet wou of kon aansnijden: een beter milieu, vrouwenemancipatie, hulp aan de derde wereld.

De generatie van  Karel Van Miert, Louis Tobback, Norbert De Batselier, Luc Van den Bossche, Marcel Colla, Freddy Willockx en Louis Vanvelthoven, zorgt voor een heropstanding van het Vlaamse socialisme. De strijd tegen de plaatsing van Amerikaanse kernwapens en tegen de besparingspolitiek van de kabinetten Martens legt de SP geen windeieren.

Ook de wens van een groot, sociaal Europa wint terrein. Bij die nieuwe socialisten waren ook, eindelijk, vrouwen. Mede door hen kwam er binnen de SP nog meer aandacht voor milieu en mensenrechten.

Toch woedt de zoektocht naar ‘wat socialisme is’ onverminderd voort. De oude socialistische zuil blijft verder afbrokkelen. De grote coöperatieven  van weleer zijn nog amper levensvatbaar en vervreemden steeds meer van de socialistische beweging. De socialistische dagbladen Vooruit en Volksgazet gaan over de kop, hun opvolger De Morgen slaagt er niet in het gat op te vullen. De ontzuiling van de samenleving zet zich verder door.

“De vraag aan welke kant de socialisten eigenlijk stonden stak in volkswijken meer en meer de kop op. Ook de toename van de etnische diversiteit en de samenlevingsproblemen die hiermee samengaan, dreven steeds meer kiezers weg van de SP. Op 24 november 1991 werd de rekening gepresenteerd. De SP zakt onder de twintig procent en de doorbraak van het Vlaams Blok, op ‘Zwarte Zondag’, was een klap in het gezicht van de Vlaamse socialisten.” , kunnen we lezen op www.s-p-a.be  .

De SP had lange tijd met de CVP als coalistiepartner in de regiering gezeten.In 1995 kwam de SP in opspraak wegens vermeende betrokkenheid in de Augustazaak. Deze zaak 
 draaide slecht uit voor de toenmalige NAVO secretarisWilly Claes.
Luis Tobback kon ondanks de Augustazaak en kleine winst boeken met de campagne
‘Uw sociale zekerheid’.
In 1996 werd het land in reep en roer gezet door de affaire Dutroux. Luis Tobback werd in 1998 Minister van Binnenlandse zaken en word opgevolgd door Fred Erdman als voorzitter.
In 1999 volgd de dioxinecrisis . Vele kopstukken van de SP moesten toen aftreden.
Men ging Fred Erdman beschouwen als overgangsfiguur. Later, in 1999, werd hij echter  opgevolgd Patrick Jansens.



In de jaren 2000 kwam de partij, door Frank Vandenbroucke , onder invloed van de Derde Weg , een soort middenweg tussen liberalisme en sociaaldemocratie. Die tendens ontstond bij Anthony Giddens, Tony Blair  en het New Labour  in de UK.


SP wordt Sp-a  2001-2006

De partijnaam werd in 2001 herdoopt tot  socialistische partij.anders (SP.a) met als ondertitel
Sociaal Progesief Alternatief.
Patrick Janssens startte ook de samenwerking met Spirit.
In 2002 sloten zich de kleine partijen uit schrick voor de toen ingevoerde kiesdrempel (Sprit,Vivant en N-va) aan bij en grote klasieke partij.
In 2003 werd Patrick Janssens burgermeester in Antwerpen en word hij opgevolgd als partijvoorzitter door de Limburger Steve Stevaert. Onder zijn voorzitterschap haalde de Sp.a-Spirit  in de verkiezingen van  2003 en 2004 en zeer sterke
Eind mei 2005 werd Steve Stevaart gouverneur van Limburg en Caroline Gennez werd tijdelijk voorzitter .
In oktober 2005  waren er partijvoorzittersverkiezingen . Deze werd gewonnen door Johan Van de Lanotte. Gennez wordt ondervoorzitter.


Sp.a federaal in de  oppositie  en verruiming van de partij 2007.

De partij trok onder leiding van Johan Vande Lanotte naar de verkiezingen met de projectlijst. Deze moest er voor zorgen dat er meer arbeiders  in het parlement zouden komen. Uiteindelijk verliest de partij 9 zetels in de kamer. De partij kiest daarop voor de oppositie. Als gevolg van de verkiezingsnederlaag in juni 2007 trekt Johan Vande Lanotte zich terug als partijvoorzitter. Caroline Gennez stelt zich samen met Dirk Van Der Maelen kandidaat voor het voorzitterschap. Op het partijcongres van 21 oktober worden zij overtuigend verkozen. Gennez wordt voorzitter, Van Der Maelen wordt ondervoorzitter.

“Samen willen ze de partij omvormen tot een warme, sociale en open partij, die midden in de samenleving staat. Met antwoorden op dagelijkse vragen en problemen, en een sterke toekomstvisie. Een project van de samenleving, voor de samenleving.” , lezen we op
www.s-p-a.be .

Eind 2008 komt het kartel met spirit, ondertussen bekend als VlaamsProgressieven, ten eind. Enkele VlaamsProgressieven, waaronder Bert Anciaux, stappen over en de baseline van de partij wordt ‘Socialisten en Progressieven Anders’.


Regionale verkiezingen 2009.

De partij wordt in Vlaanderen bij de regionale Verkiezingen in Juni 2009 de op twee na grootste partij,  met slechts 712 stemmen verschil met het Vlaams Belang.
De partij behaalde een resultaat van 15,27%(627.852 stemmen) en haalt 19 zetels binnen.
Formateur Kris Peters vormde en coalitieregering met CD&V ,N-VA en Sp.a. De Sp.a levert 3 ministers .
 
Federale verkiezingen 2010 en daarna .

Bij de vervroegde federale verkiezingen in 2010 kent sp.a een licht verlies: één zetel gaat verloren. Na moeizame onderhandelingen komt er een regering bestaande uit de socialisten ( Sp.a en PS) , de liberalen ( OpenVld en MR) en de Christendemocraten ( Cd&V en de CDH). De Waalse socialist Elio Di Rupo wordt de eerste minister. De grootste partij van Vlaanderen, de N-VA, maakt wegens hun communautaire koppigheid niet deel uit van de nieuwe federale regering. Deze huidige regering stelde samen met Groen en Ecolo de 6de staatshervorming op: de splitsing van BHV en een nieuwe financieringswet. Ook werd er voor een oplossing gezorgd voor het verschilde statuut van arbeiders en bedienden.


Bronnen en interessante links.


www.s-p-a.be


Deel 2 : De geschiedenis van Groen.